Verhalen uit het oudste boek ter wereld komen uit de Bijbel. Wanneer je goed leest zijn ze niet uit de tijd. Bijvoorbeeld Jozef, een 17 jarige jongen uit Israël (Genesis 37). Zijn moeder stierf bij de geboorte van zijn broertje waardoor hij al jong haar warmte en veiligheid moest missen. Zijn vader zag in hem de oudste zoon, ondanks zijn 10 oudere halfbroers. Jozef ontving van zijn vader een gekleurd kleed om wie hij was en niet om wat hij presteerde. Als vaders oogappel weerspiegelde hij de liefde van zijn moeder. Dit kleed irriteerde zijn broers. Zij kregen namelijk liefde om wat ze presteerde en niet om wie ze waren. Dat was te zien aan hun werkkleed. Hun vader wilde weten hoe ze presteerde door Jozef te laten meewerken en verslag uit te laten brengen. Dit waren grote en ingewikkelde verschillen met grote gevolgen. De irritatie liep hoog op en ging over in haat toen daar ook nog hemelse dromen bij kwamen. Zou het kunnen zijn dat deze broers het licht niet konden verdragen omdat ze hun eigen leegheid niet wilde voelen? Het licht brengt duistere gevoelens van jaloezie, irritatie en haat aan het licht. Door Jozef te in de put te gooien doofde ze het licht in hun eigen bestaan.

 

Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen (Johannes 1:5)

 

Op de bodem van zijn bestaan raakte Jozef de liefde kwijt die hem op had laten groeien. Zijn geloof en vertrouwen in God liet hij niet achter in de put. Op weg naar Egypte putte hij daar kracht uit. Hoe kan dat?

Zou er een parallel zijn met hoeveel je van Gods liefde kan aannemen in jouw leven, met wat het kind in jou, de rest van je leven herkent aan liefde? Ervoer Jozef dat hij Gods oogappel was omdat het kind Jozef in hem, dat herkende? We spreken namelijk moeiteloos de taal die we als kind hebben geleerd.

Je beter voor doen dan je bent is een standaard instelling in onze outlook. We etaleren graag waar we goed in zijn en wat we hebben gepresteerd. Dit is universeel omdat de wereld voorwaardelijke liefde ademt. Je wordt gezien en gewaardeerd om wat je presteert. De mensen in je gezin of dichtbij weten wie je echt bent. Hoe veiliger thuis , hoe meer vrijheid om te oefenen en jezelf te ontdekken. De liefdestaal die je als kind hebt ontvangen zal het kind in jou altijd herkennen. Dus in welke mate zorg jij goed voor jezelf ? Ben jij je bewust welke gedachten je spreekt? Heb jij jezelf lief of ervaar je een leegte van nooit goed genoeg.

Het komt er op aan of je bewust bent wat het kind in jou heeft moeten doorstaan. Bewustwording geef respect voor jezelf om dingen in liefde anders te gaan doen waar nodig. Alertheid is van belang zodra er nieuwe obstakels verschijnen. Stress, spanning of trauma’s smeken vaak om je oude jas van gewoontes weer snel aan te doen. Die jas zit namelijk het beste, die heeft jou altijd door alles heen geholpen. Dat zijn de patronen die jij gebruikt om te leven en soms te overleven. Het is dus een training om het anders te doen wanneer het kind in jou schreeuwt om liefde die het eigenlijk niet of niet voldoende (her)kent.

Is het dan toch een mate van geluk of je wel of niet genoeg liefde hebt meegekregen? Omstandigheden hebben we inderdaad niet voor het uitkiezen. We kunnen wel kiezen om bewust te worden van onze omstandigheden. Vanuit bewustwording kunnen we op zoek gaan naar de kleine ik om te luisteren of het woorden van liefde spreekt. Ik ben oké zoals ik ben, ik kan genoeg en ik heb genoeg. Het is bijna een onmogelijke opdracht in een wereld die ademt van niet goed genoeg zodra je niet voldoet aan de maatstaven.

Wanneer je een werelds kleed draagt blijft het hard werken om te voldoen aan jezelf en aan de wereld om je heen. Helemaal als je omstandigheden niet een hoog geluk gehalte kent of heeft gekend. Jozef groeide heel anders op dan zijn broertje Benjamin, die zijn eigen moeder nooit heeft gekend. Zijn tien halfbroers hadden een andere moeder waardoor ze de taal van niet goed genoeg spraken. En Jozef? Hoe kon hij zijn geloof en vertrouwen overhouden nadat hij alles was kwijt geraakt? Was de weerspiegeling van liefde vanuit zijn jeugd genoeg om hoop te houden op de bodem van zijn bestaan? Er was meer. Jozef had een nieuw kleed ontvangen vanuit de hemel. Niemand kon die afpakken al dachten zijn broers dat misschien wel. Dit hemelse kleed bekleedde zijn aardse kleed en bracht liefde voort. Liefde voor God en liefde voor zichzelf. Het bedekte zijn vreselijke pijn van verlating, afwijzing, gemis en gaf hem vrijheid om te leven ook al was hij gevangen.

 

Hebt de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk : heb uw naaste lief als uzelf. (Mattheus 22: 36-39)

 

Een inkijkje in de hemel. Jezus had als Zoon ook een veelkleurig hemels kleed gekregen. Een weerspiegeling van liefde van de Vader voor De Zoon. Uit liefde legde Hij dit kleed af om het aardse kleed te gaan dragen. Hij deed dit voor Zijn Vader om de wereld te gaan redden van zijn liefdeloosheid. Maar de duisternis begreep het niet en hing Hem aan het kruis. Daarmee kleurde Zijn bloed het aardse kleed van diegene die in God geloven en liefhebben. Precies het koninklijk kleed wat nodig is om te leven!

 

Welk kleed draag jij? Een aards kleed of een hemels kleed? Is het een comfortabel kleed of is het inmiddels versleten en te krap? Mijn kleed is een mantel geworden. Ik deel graag met je wat er onder zit om te laten zien wat voor liefdevolle Vader we hebben. Een Vader die er naar verlangt om aan veel kinderen een koninklijk kleed te schenken. Ook aan jou. Wat voor kind er ook in jou is opgegroeid of hoe je omstandigheden ook zijn. Wat voor gedachten je ook hebt over jezelf. Ik hoop dat je jezelf serieus neemt omdat je oké bent zoals je bent.

Het kinderkleed van vanzelfsprekendheid was in mijn jonge jaren al niet meer wat die moest zijn. In mijn vierde jaar zag ik op de commode een kistje staan. Het leven was er uit voordat het hier mocht leven. In mijn vijfde levensjaar ontdekte ik dat er ook grote kisten bestonden waar de dood in paste. Oma die altijd naast ons woonde zag ik nu in een doodskleed. In mijn achtste levensjaar kwam zo’n formaat kist zelfs bij ons in huis. Mama had afscheid genomen door te vertellen dat ze zo ziek was maar niet bang was om dood te gaan. Door haar geloof in de levende God gaf zij juist het leven door in alle levenloze situaties. Vele kleine meisjes gedachten tuurde de hemel af, gelovend dat de hemelse Vader waar mama het overhad, ECHT bestond. Door de sluier van verdriet bleef de liefde voor de kleine mezelf lang onopgemerkt. Er gingen jaren en puberjaren voorbij van niet goed genoeg gedachten. Een verlegen meisje die dacht niet slim genoeg, niet mooi genoeg en niet bijdehand genoeg te zijn. Ik koester nu gedachten van liefde in mijn eerst zeven jaren die ik niet bewust weet. Maar genoeg om het kleine meisje in mij te (h)erkennen. Na jaren van zoeken in geloof en ongeloof ontving ik als jong volwassene het hemelse kleed. Een mantel van liefde. Geen mens en geen gebeurtenis heeft dat kleed ooit kunnen afnemen. Dit gaf mij de hoop die ik ook in Jozef herken. Hoop is niet de afwezigheid van lijden maar hoop is de aanwezigheid van liefde. Toen ik dit hemelse kleed ontving ging ik een nieuw proces in van hoop maar het begin van deze zekerheid was een tekst uit de bijbel.

 

En wij weten dat diegene die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede (Romeinen 8:28).

 

Vragen:

  1. Herken jij je kleine ik in jezelf?
  2. Welke omstandigheden heeft het moeten doorstaan?
  3. Welke gedachten spreek jij over jezelf?
  4. Ben jij een thuis voor jezelf om te oefenen?
  5. Heb jij de mantel der liefde al ontvangen?
  6. Denk of geloof jij dat God jou ziet en voorziet?